Het begrip ‘positieve gezondheid’ komt hierbij om de hoek kijken. Het gaat niet over genezen of oplossen, maar over kracht. Zo weerbaar mogelijk zijn in de omstandigheden waar je mee te maken hebt. Het vermogen hebben om inhoud en richting te geven aan je eigen leven. Die kracht ontwikkelen en (helpen) organiseren, daar ligt bij uitstek een taak voor de GGD. Kunnen wij dat alleen? Absoluut niet. We hebben onze partners er hard bij nodig.
“Een maatschappelijk vraagstuk waarbij de complete sociale infrastructuur een rol speelt”
Onlangs was ik bij de landelijke conferentie ‘Nederland vitaal: samen voor een gezonde jeugd’. Onderwerp was onder andere overgewicht bij kinderen. Bij uitstek een thema dat je niet geïsoleerd kunt benaderen. En ook een thema dat verder gaat dan uitsluitend de fysieke gezondheid van kinderen. Hoe gaan we daar collectief mee om? Ik zie dit niet als het zoeken naar een oplossing voor een probleem met één discipline in de hoofdrol, maar als een maatschappelijk vraagstuk waarbij de complete sociale infrastructuur een rol speelt.
Als GGD zijn we daarbij niet de ‘zoveelste speler in het veld’, maar de partij die organisaties en initiatieven in die infrastructuur met elkaar in verbinding brengt. Die kennis inbrengt van ontwikkelingen in de samenleving, van relevante partijen, van de gezondheid van onze inwoners, van preventie en van interventies die werken. En dit alles koppelt aan de doelen, specifieke ervaring, uitvoeringscapaciteit en doelgroepbereik van onze partners. Het GGD-team publieke gezondheid brengt dit in de praktijk ‘op lokaal niveau’, met positieve gezondheid als onderlegger. In ons kersverse magazine ‘Samen voor gezond’ vertellen we graag hoe wij met onze partners gezondheidsbevordering aanpakken. En hoe wij steeds integraler gaan werken, intern en extern. In deze eerste uitgave leest u bijvoorbeeld hoe we met drie partijen theatervoorstellingen hebben ontwikkeld over het voorkomen van eenzaamheid. En hoe we met een heel team signalen vangen in de Hoeksche Waard. Samen zorgen we voor maximaal maatschappelijk rendement.”
Karel van Hengel
Directeur Dienst Gezondheid & Jeugd