100 jaar geleden veroorzaakten slechte hygiënische omstandigheden, zoals vervuild water in de grachten dat ook voor drinkwater werd gebruikt, ernstige epidemieën. Sociaal voelende artsen, ‘hygiënisten’, drongen bij de stadsbesturen aan op de inrichting van stedelijke bureaus voor de volksgezondheid.
De gezondheid verbeterde door voorlichting, aanleg van waterleiding en riolering (foto 1). De Gemeentelijke Geneeskundige Dienst werd opgericht, met een begroting van 13.900 gulden (foto 2). 235 gulden daarvan ging naar de post ‘rijwielzuster’ (foto 3), een schoolverpleegster die goed moest kunnen fietsen en krachtig genoeg moest zijn voor (eventueel nachtelijk) ziekenvervoer.
Bacteriologisch onderzoek maakte in deze periode snelle bestrijding van besmettelijke ziekten mogelijk (foto 4). Op scholen deden in 1938 de schoolarts en schoolzuster hun intrede (foto 5).
In de tweede wereldoorlog behandelde de GGD 100.000 aanvragen van voedsel voor zieken en functioneerde daarmee eigenlijk als ‘kruidenierswinkel’ (foto 6). In de nasleep van de oorlog ging veel aandacht naar bestrijding van schurft en (vlek- en para)tyfus. Er kwam een permanent sanatorium op Weizigt, met ook een consultatiebureau voor tbc-bestrijding (foto 7).
De nieuw opgerichte ongevallendienst had een belangrijke rol tijdens de watersnoodramp van 1953 (foto 8). Er kwamen afdelingen voor ‘controle en bedrijfshygiëne’ en voor ‘geestelijke gezondheidszorg’ (foto 9). De gezondheidsvoorlichting werd uitgebreid (foto 10). Financiële ondersteuning voor gezinnen en onbemiddelde burgers werd een recht. Ook de kosten van publieke gezondheidszorg werden voortaan door de staat gedragen (foto 11).
De overheidsbemoeienis met de gezondheidszorg nam toe, waar eerder kerken veel invloed hadden (foto 12). De wet op de Ambulancezorg stelt kwaliteitseisen aan ambulancediensten (foto 13). De GGD vormt een samenwerkingsverband van gemeenten. Bij incidenten en rampen maakt de GGD deel uit van een keten van diverse hulporganisaties. Gemeenten moesten wettelijk beschikken over deskundigheid op het gebied van infectieziekten en epidemiologie; bij de GGD kwamen gespecialiseerde artsen en verpleegkundigen in dienst (foto 14). In 1992 leidde de polio-uitbraak in de regio tot veel onrust en het vaccineren van 25.000 inwoners (foto 15).
Verschillende infectieziekten breken uit. Zo is er een mazelenepidemie in 1999 (foto 16), uitbraak van rode hond in 2005 en is er eind 2009 een massavaccinatie tegen Mexicaanse griep. Ebola veroorzaakt paniek in 2014 (foto 17). Er komt een nieuwe Wet Publieke Gezondheid, die alle taken en verantwoordelijkheden van de GGD omvat. De jeugdgezondheidszorg wordt ondergebracht bij consortium Rivas/Careijn. En in 2013 vormen de GGD ZHZ en Leerplicht en Voortijdig Schoolverlaten samen de Dienst Gezondheid & Jeugd, met in 2018 ook Veilig Thuis daaraan toegevoegd. Gezondheidsbevordering wordt steeds belangrijker: het beïnvloeden van de omgeving én van gedrag, gericht op thema’s als mentale weerbaarheid, gezonde leefstijl en vitale ouderen.
Met de samenleving verandert ook de publieke gezondheid. Het ideaal van de GGD is dat Zuid-Holland Zuid een ‘Blauwe zone’ wordt, net als de andere plekken op de wereld waar mensen uitzonderlijk lang en gezond leven: het Italiaanse eiland Sardinië, Okinawa in Japan, Loma Linda in Californië, Nicoya in Costa Rica Peninsula en Ikaria, een geïsoleerd Grieks eiland (foto 18).